Het aandeel wijnen met de term biologisch op het etiket is de laatste maanden explosief gestegen. Vooral de supermarktschappen puilen ermee uit.

Maar nog altijd is er de vraag hoe biologisch die wijn nu eigenlijk wel is, want biologische wijn mag in de EU alleen op die etiketten staan van wijn die is gemaakt van biologisch geteelde druiven van de oogst 2012 en later. Alle Europese wijn van voorafgaande oogstjaren -dus alles wat nu in de schappen staat- mag de term ‘biologisch’ officieel niet dragen. Dat wordt slechts gedoogd door een overgangsregeling van het ministerie, met name omdat de term elders op de wereld was toegestaan, omdat in die wijnlanden (o.a. Canada en de VS) wel overeenstemming was bereikt in de agrarische sector over bepaalde behandelingen die wijn mag ondergaan na de oogst van de druiven. Behandelingen, die in feite niet geheel passen in de agrarische richtlijnen die er al lagen om voor het predicaat ‘biologisch’ in aanmerking te mogen komen. Een compromis derhalve.

Om ‘oneerlijke’ concurrentie in het schap te voorkomen en om de importeurs en supermarkten niet met extra kosten van herdrukken van etiketten en herlabellen op te zadelen kwam de Nederlandse overheid met de gedoogregeling tot juli 2012.

Op 8 februari zou in Brussel na jaren steggelen een akkoord zijn bereikt over de voorwaarden om de term ‘biologisch’ te mogen voeren op het etiket. Officiële publicatie daarvan heeft in Nederland nog niet plaats gevonden, ook al stelt Skal dat de term ‘biowijn’ nu mag. Skal is slechts een uitvoerende instantie belast met controle en opsporing. Noch het ministerie van LNV, noch het Productschap Wijn is tot nu toe met een officieel stuk gekomen in dit kader. Dat ‘pappen en nathouden’ is misschien ook wel verklaarbaar, want als de term ‘biologische of biowijn’ pas is toegestaan vanaf de oogst 2012, wat gaat er dan over enkele maanden gebeuren met de bulk ‘wijn gemaakt van biologisch geteelde druiven’ van voorafgaande jaren die nu al in de schappen staat en waarvoor de gedoogregeling inmiddels is afgelopen?

Maar nog veel belangrijker is de vraag of al die ‘biowijn’, die nu in de schappen staat, wel voldoet aan de toekomstige normen, bijvoorbeeld ten aanzien van het in het compromis vastgelegde sulfietgehalte, etc. Als dat compromis (neergelegd in Council Regulation (EC 834/2007) Organic production) tenminste ook al wettelijk is bekrachtigd.

Kernvraag die er nu nog steeds ligt is of het sulfietgehalte ook daadwerkelijk op het etiket vermeld moet worden. Is dat niet het geval, dan is de aanduiding ‘bevat sulfiet’ wat er nu op staat -zeker voor de consument- net zo onzinnig als het toestaan van een aanduiding ‘bevat alcohol’ zonder er een percentage aan te hangen.

Kortom ondanks een maximum sulfietgehalte, dat in het Brusselse compromis overeengekomen zou zijn, blijft er nog altijd alle ruimte voor de rommelaars om de richtlijnen met voeten te treden onder het argument dat de pakkans maar zeer beperkt is. Het snoeien in personeelsbestanden -ook bij controle- en opsporingsinstituten- brengt dat met zich. Roept Skal daarom nu al direct dat de term ‘biowijn’ en ‘biologische wijn’ op het etiket zijn toegestaan? Wie de huidige wereldvoorraden bulkwijn van voorgaande oogstjaren in ogenschouw neemt kan zelf zijn conclusies trekken.

Bron: www.slijtersvakblad.nl