Wijnboer als hobby. Een bezigheid waar steeds meer mensen voor kiezen. Ze planten een paar stokken op eigen grond en denken dat de rest wel door de natuur geregeld wordt. Maar eer die wijn in de fles kan, moet er aardig wat vakwerk aan te pas komen. Hoe krijg je een drinkbare wijn die niet waterig is maar een beetje ‘structuur’ heeft? Etienne Brondeel, wijnbouwer van Domein Kapellegoed in het Vlaamse Lede geeft in De Standaard tips:
‘De beste wijn maak je dankzij een doorgedreven passie voor het vak. Je moet zot zijn van wijn, op elk moment’, aldus Etienne Brondeel. Wijn maken is een intensief en langdurig proces. Eén cyclus, van druiventeelt tot wijn, duurt minstens een jaar’.
De druiventeelt neemt zo’n tachtig procent van al het werk in beslag. Van 15 april tot 1 oktober bij de oogst, bent je met je wijngaard bezig. Daarna begint de pluk. ‘Je moet dus bereid zijn om je handen uit de mouwen te steken en de wijngaard goed te onderhouden’, benadrukt Brondeel. ‘Ik controleer mijn druiven elke dag.’
Voor je aan de slag gaat, word je lid van een wijnmakersgilde. Dan laat je je grond onderzoeken. Je kunt je ranken rijker maken door gerichte toevoegingen. Lavastenen zorgen bijvoorbeeld voor een zeer minerale smaak. Maar wat je toevoegt moet wel bij de grond passen.
Voor een wijngaard op maat van je domein, ga je eerst op zoek naar gepaste wijnranken. Om de wijnstokken voor te bereiden op een geslaagde druiventeelt, moet je zo’n twee à drie jaar uittrekken.
Maar je wijnstokken zijn pas echt op volle kracht na zeven à acht jaar. Voor druiven met een volle smaak, moet je dus veel geduld hebbe
‘Het mooiste aan wijnbouw’, vindt Brondeel, ‘is het sociale aspect’. ‘Op Domein Kapellegoed is de druivenpluk een sociaal gebeuren. Vrienden en familie zakken begin oktober af naar onze wijngaard om druiven te plukken. De oogst ontaardt na afloop in een klein volksfeest waar wijn uiteraard centraal staat’.
Ook proeven gebeurt groepsgewijs. ‘Hoe meer proevers hun mening geven, hoe beter je het smaakpalet van de wijn kunt bijsturen. Proeven, proeven en nog eens proeven
Bij een sommelier draait alles om het proeven en bij wijnbouwers is dat net zo. Je eigen wijn vaak en geregeld proeven, is essentieel om de smaak te verfijnen. ‘Van oktober tot nieuwjaar, nippen we elke week van onze wijn’, aldus Brondeel. Rond nieuwjaar wordt de laatste hand aan de wijn gelegd.
Maar het is net zo belangrijk om andere wijnen te proeven. Om niet verstard te geraken in de smaak van je eigen wijn, kun je het beste geregeld andere wijnen proeven. Van collega’s , van goede châteaux of uit nieuwe wijnlanden.
‘Als je niet genoeg andere wijnen proeft, past je smaak zich aan je eigen wijn aan. Door verschillende wijnen te drinken, verrijk je je smaak.
Hoe minder trossen een wijnrank telt, hoe voller de smaak van uw druiven. Regelmatig bijsnoeien zorgt voor verrijking. Smaakvolle druiven zorgen op hun beurt voor een geconcentreerde wijnsmaak.
‘De grootste beginnersfout is om ineens te veel druiven te willen. Stel je liever tevreden met minder wijn dankzij goeie druiven dan met een groot volume en een slappe smaak’, weet Brondeel uit ervaring.
Bron: www.wijnwijs.eu